Fase 10 bordspel

Phase 10 als bordspel – de klassieker met een verschil.

We hebben al de klassieke fase 10 gepresenteerd . Met de Phase 10 bordspelversie heeft de klassieker een geheel nieuwe en gevarieerde verflaag gekregen. Het principe blijft hetzelfde, variatie ontstaat door het grote bord met de verschillende mogelijkheden voor het ontvangen, uitwisselen of weggooien van kaarten.

Download de instructies gratis als PDF

Fase 10 bordspelregels en instructies

  • Het pakket omvat:Fase 10 bordspelregels
  • 1 spelbord
  • 6 grote speelstukken
  • 6 kleine speelstukken (fase-indicatoren)
  • 2 dobbelstenen
  • 110 speelkaarten (inclusief 96 cijferkaarten, 6 Duitse fase-overzichtskaarten, 8 internationale fase-overzichtskaarten)

Doel van het bordspel fase 10

Of het nu een klassiek of een bordspel is, het doel is altijd om als eerste de laatste fase uit te spelen en de kaarten in de hand kwijt te raken.

voorbereiding

Zoals bij elk spelbord wordt dit bord in het midden van de tafel geplaatst. Elke speler krijgt de fiche, de fase-indicator en de fase-/overzichtskaart in zijn gekozen kleur. Bovendien krijgt iedereen 10 kaarten gedeeld als deze dienovereenkomstig zijn geschud. Naast de speelstukken is er nog een verschil met het klassieke spel: 5 kaarten worden omgedraaid en op de aflegstapel gelegd. Alleen de bovenste kaart is te zien. Alle andere kaarten gaan op de ontvangende stapel.

De beweging

Net als bij de klassieker verloopt een toneelstuk volgens een vast patroon:
Eerst gooi je de dobbelstenen (met beide dobbelstenen). Laten we zeggen dat er een 1 en een 3 zijn gegooid. De speler beslist nu of hij één veld naar voren schuift, of 3. Hij beslist dit wanneer hij erachter is gekomen wat de betekenis van het betreffende veld heeft. Sommige velden vereisen een “klassieke” fase 10 zet (trek een kaart en gooi er een weg). Sommige andere velden vertegenwoordigen bijvoorbeeld een joker of de mogelijkheid om een kaart van de aflegstapel te kiezen. Een lijst met de afzonderlijke symbolen en kleuren vindt u op de achterkant van de fase-/overzichtskaart. Het is altijd belangrijk dat velden die al bezet zijn niet worden meegeteld. Dus als we aannemen dat veld nummer 3 bezet is, wordt het volgende veld als 3e geteld.

Nadat de beslissing voor een veld is genomen, moet de zet worden gedaan. De speler neemt de kaart(en), bekijkt hoe hij deze kan integreren in zijn huidige fase en legt ze idealiter volledig voor zich neer. Als hij deze nog niet kan neerleggen, moet hij een kaart die hij niet meer nodig heeft op de aflegstapel leggen en is de volgende speler aan de beurt.

Wanneer de speler zijn fase heeft gedoofd

Nu is het tijd om de resterende kaarten in de hand te verwijderen. Dit gebeurt door te solliciteren op de eigen fase of op anderen. Telkens wanneer de speler een zet doet, voert hij nog steeds zijn gekozen actie uit en kan hij daarom steeds opnieuw kaarten plaatsen. Als hij klaar is met zijn beurt, moet hij een kaart afleggen.

Als de speler geen kaarten in de hand heeft, is deze ronde voorbij. Alle spelers die hun fase volledig voor zich hebben geplaatst, verplaatsen hun fasewijzers één vak verder. Deelnemers die niet konden wegleggen, hebben de mogelijkheid om maximaal 5 van hun bestaande kaarten te houden. Aan het begin van de nieuwe ronde wordt het kaartblad gevuld met 10 kaarten voor elke speler.

Download de instructies gratis als PDF

Specialiteit: Als een speler zijn fase uit zet en al zijn handkaarten direct kan plaatsen, heeft hij een “hand” gemaakt. Dit betekent dat hij met zijn fasewijzer 2 velden verder mag bewegen. Hij slaat dus een fase over.

Het hele proces wordt herhaald totdat de 1e speler de 10e fase heeft voltooid. Hij won toen ook. In deze variant van het Phase 10 spel worden er na elke ronde geen punten berekend.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Sicherheit
Sicherheit
Top Downloads